WODC: evaluatie Garantstellingsregeling curatoren

Als een bedrijf twee of meer schulden bij meerdere schuldeisers heeft, kan het bedrijf zelf, diens schuldeisers of het Openbaar Ministerie (om redenen van openbaar belang) het faillissement van het desbetreffende bedrijf aanvragen. Als het bedrijf uiteindelijk in staat van faillissement wordt verklaard, benoemt de rechtbank die het faillissement heeft uitgesproken een curator. Indien het faillissement in belangrijke mate is veroorzaakt door kennelijk onbehoorlijk bestuur, kan de curator de bestuurders (persoonlijk) aansprakelijk stellen. Het is echter mogelijk dat de boedel ontoereikend is om de kosten van het verrichten van het oorzakenonderzoek en/of het instellen van een rechtsvordering tegen de bestuurders te dekken. In dat geval hoeft de curator niet om die reden van het instellen van een dergelijk onderzoek en/of rechtsvordering af te zien. Het Burgerlijk Wetboek biedt de curator namelijk de mogelijkheid om in het kader van de afwikkeling van het faillissement van de minister een voorschot te krijgen in de vorm van een garantstelling op basis van de Garantstellingsregeling curatoren (GSR).

De afgelopen jaren hebben zich ten aanzien van de GSR verschillende ontwikkelingen voorgedaan waarmee onder meer de fraudesignalerende rol van de curator is verduidelijkt en geprobeerd wordt de reikwijdte van de GSR te verruimen en de regeling risicodragend te maken. We voeren op deze punten een ex-ante-evaluatie met als doel vooraf inzicht te krijgen in te verwachten effecten als de GSR 2012 in overeenstemming wordt gebracht met de vereisten van het Rijksgarantiekader en inzicht te verkrijgen in de risico’s die (wets)wijzigingen met zich meebrengen voor het behalen van de doelstellingen van de GSR.

in het onderzoek worden de volgende centrale onderzoeksvragen beantwoord:

  1. In hoeverre is de Garantstellingsregeling 2012 doeltreffend en doelmatig gebleken?
  2. Hoe zou het Rijksgarantiekader in de Garantstellingsregeling kunnen worden ingepast met behoud van het optimaliseren van de doelstellingen van de regeling?
  3. Hoe verhoudt de Garantstellingsregeling zich tot de Wet versterking positie curator en de Wet civielrechtelijk bestuursverbod en tot de uitbreiding naar aansprakelijkheidsprocedures door een curator van derden dan wel de uitbreiding naar natuurlijke personen en persoonsvennootschappen (motie-Gesthuizen)?

Om deze vragen te beantwoorden voeren we onder meer interviews met curatoren en rechters-commissarissen en zetten we ook digitale enquêtes onder deze functionarissen uit.

We voeren het onderzoek uit in samenwerking met het Groningen Centre for Insolvency Law. Prof.dr. Ko de Ridder is projectleider. Opdrachtgever is het WODC.

Zoeken