We gaan de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen evalueren

We gaan de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen evalueren

Voor het WODC gaat Pro Facto de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen evalueren. Deze doet onderzoek, adviseert en rapporteert aan de regering over die twee onderwerpen.

Onafhankelijke rapporteur over twee belangrijke maatschappelijke problemen

Op basis van Europese afspraken over de aanpak van mensenhandel heeft Nederland sinds 1 april 2000 een Nationaal Rapporteur Mensenhandel. In 2009 werd het takenpakket uitgebreid met rapporteren over kinderpornografie, in 2012 werd dit op aanraden van de Nationaal Rapporteur zelf verbreed tot seksueel geweld tegen kinderen in het algemeen en in 2013 kreeg de Nationaal Rapporteur met de Wet Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen een wettelijke basis. Sinds 1 februari 2018 heeft Herman Bolhaar deze functie. De Nationaal Rapporteur is onafhankelijk en heeft drie taken:

  1. het onderzoeken van de ontwikkelingen in de omvang en kenmerken van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen en de effecten van genomen beleidsmaatregelen in de aanpak daarvan;
  2. het adviseren van de regering over de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;
  3. het periodiek rapporteren aan de regering door het toesturen van zijn rapporten over mensenhandel en over seksueel geweld tegen kinderen aan de minister van Justitie en Veiligheid (JenV).

Evaluatie

Elke vier jaar moet het instituut Nationaal Rapporteur worden geëvalueerd. In 2016/2017 heeft Pro Facto die evaluatie uitgevoerd (lees hier het rapport); dit jaar gaan we dat weer doen.

De hoofdvragen van het onderzoek zijn:

I Hoe heeft de Nationaal Rapporteur in de periode 2017-2020 zijn taken uitgevoerd?

II Welke financiële middelen had de Nationaal Rapporteur in de periode 2017-2020 beschikbaar en hoe zijn die besteed? Hoe verhoudt zich dat tot de middelen en besteding daarvan door de nationaal rapporteurs in enkele andere EU-lidstaten?

III Wat was de externe waardering voor de taakuitvoering van de Nationaal Rapporteur in de periode 2017-2020?

IV In hoeverre is een wijziging van de taken, werkwijze en/of bevoegdheden van de Nationaal Rapporteur gewenst en hoe kijkt de Nationaal Rapporteur aan tegen deze eventuele wijzigingen?

Wat gaan we doen?

Om deze vragen te beantwoorden:

  • gaan we in gesprek met de Nationaal Rapporteur, zijn voorganger en zijn medewerkers;
  • vragen we externe partijen (zoals CoMensha, de betrokken ministeries van JenV, VWS en SZW, politie, justitie, NGO’s en gemeenten) in een enquête en interviews naar hun beeld van de taakuitvoering;
  • bestuderen we rapporten en (beleids)documenten;
  • reconstrueren we het financiële beeld bij de Nationaal Rapporteur in Nederland en de nationale rapporteurs in enkele (nog te selecteren) andere landen.

Zoeken