Breed draagvlak voor behoud digitale zittingen rechtspraak

In januari 2020 komen de eerste berichten over de uitbraak van een nieuw virus in China, in de stad Wuhan. Eind februari 2020 worden de eerste coronabesmettingen in Nederland vastgesteld. De ontwikkelingen gaan snel en in maart 2020 is de Nederlandse situatie al veranderd van ‘handen wassen en geen handen schudden’ naar een gedeeltelijke lockdown waarin onder meer de scholen en de horeca, maar ook de Rechtspraak de deuren moeten sluiten. Niet lang daarna, in april, 2020 treedt de eerste spoedwetgeving rondom corona voor voorzieningen op het terrein van Justitie en Veiligheid (JenV) in werking. In deze wetgeving worden voor alle rechtsgebieden (strafrecht, bestuursrecht, privaatrecht) voorzieningen getroffen, veelal voor het waarborgen van de continuïteit van het rechtsverkeer tijdens de coronacrisis.

In opdracht van het WODC heeft Pro Facto in kaart gebracht of het mogelijk en wenselijk is om voorzieningen uit de tijdelijke crisiswetgeving om te zetten in permanente regelingen. Ons onderzoeksrapport vindt u hier.

Alleen in noodsituaties

Uit het onderzoek volgt dat niet voor alle crisisvoorzieningen zonder meer draagvlak lijkt te bestaan voor een permanente wettelijke basis. Dat geldt bijvoorbeeld voor de tijdelijke mogelijkheid om bij vreemdelingenzaken in hoger beroep de indiener van een beroepschrift dat geen grieven bevat in de gelegenheid te stellen om dit verzuim te herstellen. Een aantal voorzieningen zijn gedurende de coronacrisis van meerwaarde geweest om de rechtsgang doorgang te laten vinden. Bij verschillende voorzieningen is de eindconclusie echter dat de reguliere werkwijze zodanig veel meer voordelen biedt dat de crisiswetgeving volgens betrokkenen niet het nieuwe normaal zou moeten worden. Dat geldt voor de mogelijkheid tot het verlijden van akten op afstand, de coronabetekening en de verlengingsmogelijkheid voor de uitvoeringstermijn van taakstraffen. Deze voorzieningen kunnen bij een volgende noodsituatie wel van meerwaarde zijn. Hierin kan worden voorzien door bij een volgende crisis snel tijdelijke wetgeving in te voeren. Ook is het mogelijk om (per voorziening) een permanente regeling te treffen voor noodsituaties. Indien voor de laatste optie wordt gekozen is een aandachtspunt wat precies onder ‘noodsituatie’ moet worden verstaan.

Breed draagvlak voor mondelinge digitale behandeling

Voor wat betreft de mogelijkheid tot mondelinge digitale behandeling in (tucht)rechtelijke procedures en penitentiaire beklag- en beroepsprocedures laat het onderzoek zien dat er draagvlak bestaat om hiervoor een permanente regeling te treffen. Uit het onderzoek volgen daarbij verschillende randvoorwaarden en aandachtspunten omtrent het houden van hybride/digitale zittingen. Zo moet onder meer goed worden nagedacht op welke manier (al dan niet aan de hand van wet- en regelgeving) aspecten zoals het contact tussen de rechtzoekende en rechter (en andere procesdeelnemers), contact tussen rechtzoekende en advocaat en de openbaarheid/beslotenheid van de zitting het beste zijn te waarborgen. Los van deze aspecten volgt uit het onderzoek dat niet elke zaak geschikt is voor behandeling tijdens een hybride/digitale zitting. In de (rechts)praktijk zal (eventueel aan de hand van richtlijnen) nader moeten worden uitgekristalliseerd welke gevallen/zaken zich wel en niet lenen voor een mondelinge digitale behandeling.

Zoeken