Gegevensbescherming

Rekenkamercommissie Dalfsen: Kulturhusen

Al bijna een decennium lang zijn de Kulturhusen in de gemeente Dalfsen een begrip op het gebied van cultuur en welzijn. Dit concept, waarbij verschillende voorzieningen zijn ondergebracht in één of enkele gebouwen en waarbij sterk wordt ingezet op samenwerking tussen die voorzieningen, is rond de eeuwwisseling overgekomen uit Scandinavië naar Nederland.

Het mag geen verrassing zijn dat de Kulturhusen als belangrijk element in het beleid ten aanzien van cultuur worden gezien. In de recent besproken Kadernota Cultuur 2021-2024 wordt dit belang expliciet verwoord: “De Kulturhusen in de verschillende kernen spelen een grote rol bij het onderbrengen en samenbrengen van verschillende (culturele) initiatieven en aanbieders. Zij zijn steeds meer de plek voor samenkomst en verbinding.” Ook binnen andere beleidsterreinen wordt veelvuldig gesteund op de faciliteiten die door het bestaan van de Kulturhusen in de kernen binnen Dalfsen kunnen worden aangeboden.

Met dit grote belang komt ook verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de investeringen die, zowel financieel als immaterieel, zijn gedaan in de Kulturhusen de gewenste effecten hebben en dat de doelen die zijn gesteld bereikt (kunnen) worden. Met andere woorden: doen de Kulturhusen wat ze moeten doen? Versterken ze de verschillende verenigingen die er gebruik van maken en creëren ze daadwerkelijk samenhang tussen deze verenigingen?

In opdracht van de rekenkamercommissie Dalfsen gaan we onderzoek doen om de gemeenteraad van Dalfsen inzicht te geven in de werking en de effectiviteit van de Kulturhusen in de gemeente Dalfsen en waar nodig aanbevelingen doen ter verbetering.

WODC: evaluatie Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft als taak de goede beroepsuitoefening en de vakbekwaamheid van haar leden te bevorderen. Deze formele taak is vastgelegd in de Gerechtsdeurwaarderswet. De KBvG is een publiekrechtelijke beroepsorganisatie (pbo). Dat betekent dat de KBvG bij wet is ingesteld (via artikel 134 van de Grondwet) en daardoor wettelijke bevoegdheden heeft. De KBvG voert haar taak uit door regels en verordeningen vast te stellen en uit te vaardigen. Gerechtsdeurwaarders zijn verplicht zich hieraan te houden. Zo is onder meer bepaald dat ieder lid opleidingen moet volgen om zijn vakbekwaamheid te bevorderen. Daarmee wordt het kwaliteitsniveau van de dienstverlening verhoogd en wordt bewaakt dat de belangen van de schuldeiser en de schuldenaar evenwichtig worden gediend.

In artikel 85 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat voorgeschreven dat de minister elke vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag stuurt over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de KBvG. Sinds 2009 heeft echter geen nieuwe evaluatie van de KBvG meer plaatsgevonden. Het wordt dus weer hoog tijd voor een nieuw onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de KBvG. Dit onderzoek zal het huidige functioneren en de taakopvatting van de KBvG evalueren aan de hand van zowel de oorspronkelijke beleidsdoelen zoals vastgesteld bij de invoering van de Gdw in 2001, maar ook bekijken in welke mate de latere inzichten uit de eerste evaluatie en de reactie daarop van het ministerie en de KBvG effect hebben gehad op deze doelmatigheid en doeltreffendheid. In opdracht van het WODC gaat Pro Facto deze evaluatie uitvoeren.

Rekenkamercommissie Papendrecht: doorwerking

De rekenkamercommissie van Papendrecht was van plan een onderzoek uit te voeren naar de doorwerking van eerder uitgevoerde onderzoeken. Het zou daarbij moeten gaan om het proces en het effect van onderzoeken. In het kader van een bezinning op de toekomstige rol en invulling van de rekenkamercommissie van Papendrecht is op verzoek van de gemeenteraad besloten deze focus te verbreden en ook aandacht te besteden aan de producten zelf, oftewel de rapporten. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt:

Hoe kunnen de onderzoeksprocessen, de –producten en de effecten ervan beoordeeld worden en wat kan daarvoor worden geleerd voor rol, samenstelling en toekomst van de rekenkamer(commissie)?

Op basis hiervan onderscheiden we de volgende onderzoeksthema’s:

  1. Proces
  2. Product
  3. Effect
  4. Lessen

Lees het uiteindelijke onderzoeksrapport hier.

WODC: procesevaluatie levensloopgerichte afdoening van strafzaken

Door vanuit een breder perspectief te kijken naar de multiproblematiek van verdachten van lichte strafbare feiten kan maatwerk worden geleverd in de bijzondere voorwaarden of het type sanctie. Om deze werkzame elementen te borgen is ook onderbouwing nodig dat doelen worden bereikt, zoals het verminderen van recidive. Daarnaast moet worden gezorgd dat capaciteit, financiering en steun van het management op orde zijn. Dat blijkt uit een evaluatie van vijf projecten uit het Programma Koers en kansen.

Pro Facto voerde, in opdracht van het WODC, een procesevaluatie uit van vijf projecten uit het Programma ‘Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering’. De projecten gaan over de behandeling en afdoening van lichtere strafbare feiten: Wijkrechtbank Eindhoven, Vonnisvoorstel en versnelde rechterlijke interventie, Verbinding Proeftuin Ruwaard, Omgevingsadvies Jeugd en Toezichtrechter OM. We hebben bekeken wat de werkzame elementen en mechanismen zijn in de projecten, zodat toekomstige projecten daar hun voordeel mee kunnen doen.

Levensloopgerichte informatie bundelen 

Eén van de werkzame elementen is dat verschillende ketenpartners samen een plan of advies opstellen dat rekening houdt met bijvoorbeeld de hulpverlening die nodig is. En waarbij op enig moment ook met de verdachte wordt gepraat en niet alleen maar over de verdachte. Justitie, sociaal domein en zorg werken samen en kijken naar de best passende oplossing voor de situatie van de verdachte. Er wordt niet alleen gekeken naar straffen, maar ook naar het bieden van (pyscho)sociale hulp. Ook het flexibel op- en afschalen van sanctie of hulp is een werkzaam element. Zo wordt in het project Toezichtrechter een extra ‘toezichtzitting’ gepland als geconstateerd wordt dat ‘strubbelingen’ ontstaan. Daarmee kan eerder gereageerd worden dan wanneer er een rechtszitting moet worden georganiseerd.

Capaciteit en middelen nodig voor voortzetting in dagelijkse praktijk 

Uit onze analyse komt naar voren dat de manier van werken in de praktijk meer tijd kost voor de deelnemende ketenpartners. Dat vormt in een project met enthousiaste deelnemers geen knelpunt. Maar dat kan het wel zijn wanneer succesvolle elementen van het project naar het reguliere proces worden gebracht. Zeker wanneer de baten niet direct terechtkomen bij de organisatie die een hogere tijdsinvestering doet. Zo kost bijvoorbeeld het vonnisvoorstel in vergelijking met een reguliere zaak meer tijd voor de reclassering en het OM, maar wordt die tijd teruggewonnen bij de rechtbank. In Ruwaard investeren reclassering en maatschappelijke organisaties extra en is de politie juist minder tijd kwijt aan dezelfde verdachten. Hiermee constateren we dat aanpassingen in de financieringssystematiek van en tussen ketenpartners noodzakelijk zijn om structurele veranderingen in de aanpak te kunnen doorvoeren. Dit zijn dan ook belangrijke voorwaarden om de werkzame elementen in de dagelijkse praktijk te kunnen voortzetten door de hele organisatie.

Voordelen voor maatschappij benadrukken 

Binnen de projecten wordt nu vooral de persoonsgerichte aanpak voor de verdachte benadrukt. Om het draagvlak voor de nieuwe manier van werken te vergroten, concluderen de onderzoekers dat ook andere sanctiedoelen meer in relatie tot de projecten benoemd moeten worden. De voordelen voor de maatschappij, zoals minder recidive, herstel voor slachtoffers en resocialisatie worden nu onvoldoende worden benadrukt terwijl ze wel degelijk een rol spelen in de projecten.

Klik hier om het onderzoeksrapport te downloaden.

Ministerie van BZK: juridische knelpunten bij de invoering van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland

Ondanks dat ze een Nederlands paspoort hebben, hebben Inwoners van Caribisch Nederland niet vanaf hun geboorte een burgerservicenummer. Dat kan leiden tot praktische knelpunten, bijvoorbeeld omdat een burgerservicenummer nodig is bij het aanvragen van studiefinanciering en om in het Europese deel van het koninkrijk te kunnen studeren. Ook voor instellingen (in zowel Europees als Caribisch Nederland), zoals de Belastingdienst en de DUO, is het ontbreken van een burgerservicenummer onhandig. Het ministerie van BZK heeft daarom het initiatief genomen om onderzoek te laten uitvoeren naar eventuele juridische knelpunten voor de invoering van een burgerservicenummer in Caribisch Nederland. Pro Facto voerde dit onderzoek uit in samenwerking met prof.mr. Gerhard Hoogers, onder meer door gesprekken te voeren met Europees Nederlandse instellingen en met betrokkenen in Caribisch Nederland en door een juridische analyse uit te voeren. Klik HIER om het eindrapport te downloaden.

Provincie Noord-Holland: weerbaarheid tegen ondermijning van de ambtelijke organisatie en van verbonden partijen

De provincie Noord-Holland heeft via het project Versterking kwaliteit en integriteit lokaal bestuur zich ingezet voor het versterken van de weerbaarheid van (gemeenten in) Noord-Holland tegen ondermijnende criminaliteit. In het collegeakkoord ‘Duurzaam doorpakken!’ is de aandacht voor de aanpak van ondermijning en de provinciale rol daarin bevestigd. Een van de aandachtspunten daarin was de kwetsbaarheid van de eigen organisatie, inclusief verbonden partijen. De provincie heeft Arena Consulting en Pro Facto opdracht gegeven de kwetsbaarheid van de provinciale organisatie te onderzoeken en advies uit te brengen voor concrete verbeteringen. Het onderzoek richtte zich ook op eventuele kwetsbaarheden bij verbonden partijen.

Arena en Pro Facto hebben eerder in opdracht van de provincie een methodiek ontwikkeld om de weerbaarheid van gemeenten te onderzoeken en te verbeteren. Deze is inmiddels beproefd en vertaald naar de provinciale situatie. Meer weten over onze weerbaarheidsonderzoeken? Klik HIER (voor de brochure), HIER (voor onze aanpak) of neem contact op met Niko Struiksma.

Rekenkamercommissie Almelo: juridische procedures

De rekenkamercommissie van de gemeente Almelo laat door Pro Facto (in samenwerking met Lexnova) onderzoek doen naar de omvang en de effectiviteit van de extern ingehuurde en de eigen juridische dienstverlening in het kader van bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke procedures. Aan het onderzoek zit een kwantitatieve en een kwalitatieve dimensie:

  • Hoeveel procedures worden er gevoerd, hoe is dat in vergelijking met andere gemeenten, wat is de winst-verliesratio en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
  • Hoe pakt de gemeente dit aan en met welke visie? Zijn juridische procedures een (noodzakelijk) uitvloeisel van op zichzelf deugdelijke besluitvorming? Wordt er voldoende gedaan om juridische procedures te voorkomen? Komt de rechtsbescherming van burgers in dit kader niet in het gedrang?

In laatste instantie gaat het dus om juridische kwaliteit, waaraan juridische dienstverlening een bijdrage levert. Het karakter van het onderzoek is vooral inventariserend beschrijvend en vergelijkend.

Lees het onderzoeksrapport hier

Waterschap Vallei en Veluwe: toezicht en handhaving

Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe heeft besloten een doelmatigheidsonderzoek uit te voeren naar het toezicht en de handhaving door de organisatie. We gaan dit onderzoek uitvoeren in samenwerking met John Smits. De aanleiding is een samenloop van factoren zoals de behoefte aan een meer bestuurlijke afweging bij prioritering en inzet, de rolinvulling in relatie tot de Omgevingswet en het in 2021 opstellen van een nieuw handhavingsbeleidsplan. Dit ook binnen de context van (nieuwe) opgaven die voortvloeien uit de Blauwe Omgevingsvisie 2050 (BOVI2050), strengere normeringen zoals voor ZZS/PFAS en de problematiek van verdroging/droogte. In het BOVI2050 is daarbij niet alleen een inhoudelijke visie op de opgaven maar ook een bestuurlijke visie op het waterschap wil (samen)werken, ook als het gaat om toezicht en handhaving.

Het doel van het onderzoek is het inzichtelijk(er) krijgen van de gevolgen van de veranderende rol van toezicht en handhaving en het komen tot meer bestuurlijke afwegingscriteria voor de prioriteitstelling, niet alleen vanuit risico’s gezien maar ook vanuit de ambities. Daarbij richt het onderzoek zich zowel op de huidige praktijk en welke lessen daaruit kunnen worden geleerd als op de ontwikkelingen en opgaven van de komende jaren, meer specifiek de horizon van het op te stellen handhavingsbeleidsplan 2022-2027.

Rekenkamercommissie Rivierenland: vergunningverlening, toezicht en handhaving

Pro Facto gaat onderzoek doen naar de vraag in hoeverre vergunningverlening, toezicht en handhaving doelmatig en doeltreffend zijn bij waterschap Rivierenland en welk beeld er is van de realisatie van de door het Algemeen Bestuur geformuleerde beleidsdoelen. De onderzoeksperiode betreft de periode van 2016 tot en met 2019. Een belangrijk onderdeel van het onderzoeksrapport is het formuleren van voorstellen die tot verbetering kunnen leiden. Het onderzoek dient concrete aanbevelingen op te leveren die het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland kan helpen bij de invulling van zijn kaderstellende en controlerende taak.

Lees het eindrapport van de rekenkamercommissie hier

Provincie Drenthe: sturing in het kader van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Drenthe

In 2020 heeft Pro Facto voor de statengriffie van Drenthe een onderzoek uitgevoerd naar de sturing door provinciale staten van het provinciale mobiliteitsbeleid. Wij hebben onderzocht hoe de informatiepositie van PS binnen dit beleidsterrein vorm was gegeven. Het onderzoek mondde uit in enkele lessen en concrete aanbevelingen om de informatiepositie goed te borgen. 

Vertegenwoordigende organen, zoals provinciale staten of de gemeenteraad, hebben tot taak om sturing te geven aan en invloed uit te oefenen op het provinciale of gemeentelijke beleid. Zij kunnen beleidsmatige en financiële kaders voor het beleid stellen. De colleges van gedeputeerde staten of van burgemeester en wethouders horen het beleid binnen deze kaders uit te voeren. PS of de gemeenteraad zouden moeten controleren of dat daadwerkelijk het geval is en kunnen eventueel besluiten om bij te sturen en nieuwe kaders te formuleren. Voor effectieve sturing geldt dat een goede informatiepositie onontbeerlijk is. Het waarborgen van een goede informatiepositie is een essentiële randvoorwaarde om te sturen (zie bijvoorbeeld ook de discussie over de rol van de Tweede Kamer tijdens de toeslagenaffaire). Tijdens elke stap in de beleidscyclus moet dus oog zijn voor de wijze waarop informatie wordt verschaft en welke informatie dat dan is. Soms is gedetailleerde informatie nodig en gewenst, soms is informatie op hoofdlijnen voldoende. Een hoog geprioriteerd beleidsonderwerp vraagt om meer afzonderlijke informatiemomenten en uitgebreidere informatie, terwijl bij een laag geprioriteerd beleidsonderwerp de reguliere P&C-cyclus kan volstaan en niet voorzien hoeft te worden in afzonderlijke informatiestromen.

Uit het Drentse onderzoek bleek onder meer dat PS vaak niet bewust stilstaan bij de informatie die zij nodig hebben om kaders te stellen en te controleren. GS waren leidend bij de vraag welke informatie verschaft werd. Veel verstrekte informatie werd dan ook niet bediscussieerd. Tegelijkertijd bleven aangekondigde evaluaties uit, zodat een kans gemist werd om het beleid bij te sturen. Hoewel de informatiepositie van PS ‘op papier’ goed geborgd was, bleven in de praktijk kansen om met de juiste informatie te kunnen (bij)sturen onbenut.

Wij hebben aanbevolen dat PS met behulp van startnotities meer stilstaat, in het bijzonder bij langlopende beleidsprocessen, bij de informatiebehoefte. Zo wordt niet alleen afgesproken welke informatie PS willen ontvangen, maar ook wanneer en hoe PS geïnformeerd willen worden. Deze informatiemomenten zouden opgenomen kunnen worden in een langetermijnagenda, zodat duidelijk blijft voor PS wanneer belangrijke controlemomenten plaatsvinden en tijdig de benodigde informatie voor die belangrijke controlemomenten in het bezit van PS komt. Ook is het van belang om expliciet uit te spreken en vast te leggen dat bepaalde doelstellingen/beleidsinhoud niet langer actueel zijn en welke nieuwe doelstellingen gelden, wanneer er aanleiding bestaat om te komen tot herziening van bestaande (financiële) beleidskaders. Op deze manier komen PS echt meer aan het stuur!

Lees hier het volledige rapport.

Herkent u als raads- of statenlid of als griffier dat het soms lastig is om sturing te geven aan het provinciaal of gemeentelijk beleid? Bent u benieuwd naar tips en mogelijkheden om de sturing naar een hoger plan te tillen? Neem dan contact op met Erwin Krol. Wij staan graag klaar voor u, bijvoorbeeld door onderzoek te verrichten of interactieve workshops te geven. 

 

(Foto Standret)

Chantal Ridderbos-Hovingh

uw contactpersoon
Chantal Ridderbos-Hovingh

Chantal is voor dit onderwerp onze contactpersoon.
Meer informatie over haar vindt u hier.
050 313 98 53

Neem contact op met Chantal

Zoeken