Gegevensbescherming

Binnenlands Bestuur: Gemeenten langs de juridische meetlat; een onderzoek naar de juridische kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening

Een beetje ambitieuze organisatie wil zichzelf verbeteren. Ook de overheid heeft deze ambitie. De Minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties wil deze ambitie omzetten in daden. Het project 'Andere overheid' dat door deze minister is opgezet, moet de overheid aanzetten tot efficiëntere en betere dienstverlening. Het verbeteren van een organisatie binnen de overheid kan beginnen door van elkaar te leren door het maken van vergelijkingen tussen de verschillende organisaties. Ook gemeenten zijn bezig om zich te verbeteren, zij willen efficiënter werken, meer ICT-toepassingen, een betere dienstverlening, etc. Er is echter geen compleet beeld van hoe de gemeenten 'het' nu eigenlijk doen. Ook voor het deelonderwerp 'juridische kwaliteit van de dienstverlening' geldt dat het onduidelijk is hoe de stand van zaken is.

Om een algemeen beeld te krijgen van de juridische kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening is dit onderzoek uitgevoerd. Het weekblad Binnenlands Bestuur heeft aan Pro Facto gevraagd om een benchmark te realiseren voor de juridische kwaliteit van de dienstverlening. Pro Facto, met Heinrich Winter als projectleider en Niels van Oostveen, junior onderzoeker, heeft deze opdracht uitgevoerd met medewerking van de vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen in de persoon van Michiel Herweijer. Dit onderzoek is bedoeld om gemeenten in staat te stellen een vergelijking te maken met elkaar op het gebied van de juridische kwaliteit van de dienstverlening. Het onderzoek geeft een inzicht in indicatoren op het gebied van juridische kwaliteit die in de praktijk door gemeenten zelf te hanteren zijn.

De centrale vraagstelling van het onderzoek luidde als volgt: Wat is de juridische kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening, toegespitst op een aantal onderwerpen dat indicatief kan worden geacht voor de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening als geheel?

In het onderzoek is aan de hand van bepaalde indicatoren op het gebied van de juridische kwaliteit een beeld verkregen van de stand van de juridische kwaliteit van de dienstverlening bij een aantal gemeenten in Nederland. Hiervan is een benchmarkvergelijking gemaakt.

Klik hier om het rapport te downloaden.

WODC: de effectiviteit van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke milieuhandhaving

De vraag die in dit onderzoek centraal stond is: wat is in welke situatie de meest effectieve inzet van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke middelen bij de handhaving van het milieurecht door het openbaar bestuur en het Openbaar Ministerie? Deze vraag impliceert dat de relatieve effectiviteit van de inzet van verschillende handhavingsmiddelen afhangt van de omstandigheden van het geval waarin handhavend wordt opgetreden. De opdracht voor dit onderzoek werd verstrekt medio 2005. Begin 2004 had het Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving, na uitvoerige beraadslagingen, een landelijke sanctiestrategie milieu­handhaving vastgesteld. Deze handhavingsstrategie bevatte afspraken over de verhouding tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. Al gauw ontstond binnen het OM onvrede over de implementatie van de strategie: de strafrechtelijke handhaving zou niet voldoende aan bod komen. Het onderhavige onderzoek had ondermeer tot doel de relatieve waarde van het strafrecht en het bestuursrecht in de praktijk van milieuhandhaving in beeld te brengen.

Om de vraag naar de effectiviteit van handhaving te kunnen beantwoorden is het nodig vast te stellen wat in dit verband onder effectiviteit moet worden verstaan. In het onderzoek is aantal mogelijke maatstaven voor de effectiviteit van milieuhandhaving gepresenteerd. Dit mondt uit in een zgn. doelboom.

Het onderzoek is uitgemond in een stroomschema. Op grond van dat stroomschema, dat in de praktijk navolging heeft gekregen, kan op basis van kenmerken van het delict en de overtreder bepaald worden op welke wijze idealiter gehandhaafd zou moeten worden.

Het onderzoeksrapport is uitgegeven in de reeks Onderzoek en beleid van het WODC.
N. Struiksma, J. de Ridder en H.B. Winter
De effectiviteit van bestuurlijke en strafrechtelijke milieuhandhaving
Boom Juridische Uitgevers
ISBN 978 90 5454 925 3

Kamer van Koophandel: ruimte voor werk, werk voor ruimte; onderzoek over regellichte zone in de Veenkolonieën

Ruimte voor ondernemers in Veenkoloniën en Oost-Groningen

 

Op 7 juni ondertekenen vertegenwoordigers van de Agenda voor de Veenkoloniën, de Streekraad Oost-Groningen, de Kamers van Koophandel Drenthe en Groningen en het MKB-Noord een convenant met staatssecretaris Karien van Gennip van Economische Zaken (EZ). Daarmee wordt Veenkoloniën/Oost-Groningen het eerste pilotgebied in Nederland. Doel van het convenant is het ondernemingsklimaat in de Veenkoloniën/Oost-Groningen te verbeteren.

Van Gennip start twee regionale pilots in Nederland, namelijk met Veenkoloniën/Oost-Groningen en het Noordzeekanaal-gebied. De pilots zijn gericht op het verbeteren van het ondernemingsklimaat. In Oost-Groningen/Veenkoloniën worden vier landelijke trajecten in één groot project samengevoegd en uitgevoerd. Dit zijn de aanpak van strijdige regels, de invoering van het Bedrijvenloket, het doorlichten en vereenvoudigen van vergunningen en de invoering van de Omgevingsvergunning. Daarnaast werken de regionale convenantpartijen aan het beter benutten van beleidruimte ten behoeve van ondernemers op het gebied van ruimtelijke ordening.

Het convenant is de uitwerking van afspraken om het ondernemingklimaat te verbeteren in de regio tussen de Agenda voor de Veenkoloniën, de Streekraad Oost-Groningen, de Kamers van Koophandel Drenthe en Groningen en het MKB-Noord. Vorig jaar gaven deze partijen een onderzoeksopdracht aan bureau Pro Facto om een concept voor een regellichte zone uit te werken. Dat rapport is in december 2005 gepubliceerd. Het rapport was aanleiding voor de gesprekken tussen de regio en het ministerie. Deze gesprekken hebben in korte tijd tot dit convenant geleid.

Het ministerie van EZ stelt menskracht en middelen beschikbaar om de afspraken uit het convenant uit te voeren. Ten behoeve van de ondernemers wordt een regionaal meldpunt ingericht. Daar kunnen zij hun ervaringen en suggesties met betrekking tot knelpunten in de dagelijkse praktijk melden. Aan de hand hiervan proberen de convenantpartijen deze knelpunten op te lossen. Om de communicatie naar ondernemers te verbeteren worden bedrijvenloketten opgericht. Daarbij wordt aangesloten op het landelijke bedrijvenloket. Tevens worden de (gemeentelijke) vergunningenstelsel doorgelicht en waar mogelijk vereenvoudigd of zelfs afgeschaft. Eén en ander moet een beter ondernemingsklimaat opleveren. Met de betrokken regionale partijen wordt een regionaal convenantoverleg ingericht dat de voortgang van de trajecten bewaakt en zorgt voor de uitvoering. Ook gaan de regionale partijen samen onderzoeken of ondernemers de beleidsruimte, die er ook nu al is, wel optimaal benutten.

 

 

WODC: Hoe zetten we ze 't betaald? Onderzoek naar de sanctionering van zwartrijden na de invoering van ET/BTS

In opdracht van het Wetenschappelijk Onder­zoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie heeft Pro Facto een onderzoek uitgevoerd naar de sanctionering van zwartrijders. Onderwerp van onderzoek betrof derhalve niet de preventie van zwartrijden, maar de sanctionering ervan. De probleemstelling van het onderzoek is de volgende:

'Welk juridisch instrumentarium is wenselijk en mogelijk om 'zwartrij­ders' in het openbaar vervoer te sanctioneren na het (grotendeels) invoeren van het ge­sloten instapregime in 2008 en wat kan in dat verband worden geleerd van andere (Europese) landen?'

Gemeente Groningen. optimalisatie loketten naar de logica van de burger

In 2004 had de gemeente Groningen veertien loketten ingesteld. Als algemene doelstelling was geformuleerd dat zes van deze loketten in 2006 operationeel zijn. Voor het Loket Bouwen en Wonen, het Bedrijvenloket en het Loket Beheer en Verkeer was dat al het geval. Deze waren gevormd naar de logica van de klant; er zijn bijvoorbeeld vraagpatronenonderzoeken uitgevoerd.

De overige logische loketten moesten verder worden geoptimaliseerd. In dat kader heeft het onderhavige verkennende onderzoek plaatsgevonden. Het onderzoek is uitgevoerd bij een viertal loketten van drie gemeentelijke diensten: Gemeentelijk Informatiecentrum (DIA), Meldpunt Overlast (OCSW) en Informatiecentrum Gezondheidszorg en Centraal Meldpunt Zorg (Hulpverleningsdienst). Per dienst en loket speelden verschillende kwesties, problemen en vragen. Per dienst zijn dan ook verschillende onderzoeksvragen geformuleerd. De centrale onderzoeksvraag luidde als volgt:

Welke activiteiten zouden ondernomen moeten of kunnen worden om de vier geselecteerde loketten te optimaliseren naar de logica van de burger?

WODC: evaluatie Wet kosten bestuurlijke voorprocedures

In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar het functioneren van de Wet kosten bestuurlijke voorprocedures. De regeling trad in werking op 12 maart 2002. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is aan de Eerste Kamer toegezegd het functioneren van de regeling aan een interim-evaluatie te onderwerpen. De vrees voor ongewenste neveneffecten die de regeling met zich zou kunnen brengen – zoals juridisering – lag ten grondslag aan de wens de regeling snel te evalueren.

Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde (RuG).

Agentschap Telecom: De banden aangehaald; een onderzoek naar de methodiek voor prestatiemeting voor de afdeling FIS

In opdracht van het Agentschap Telecom, afdeling Frequentie-Infrastructuren en Systemen (FIS) heeft Pro Facto een methodiek ontwikkeld voor de meting van de prestaties van FIS. Deze afdeling is onderdeel van het Agentschap Telecom; een uitvoerende organisatie die onderdeel is van het ministerie van Economische Zaken. Binnen het ministerie is het DG Telecommunicatie en Post (DGTP) onder meer verantwoordelijk voor het beleid en de wet- en regelgeving voor de sector telecommunicatie.

Agentschap Telecom: Op etherdaad betrapt - Een onderzoek naar de profielen en motieven van etherpiraten

Op 12 maart 2003 is het Agentschap Telecom (AT) gestart met het project Ether­flits. Dit project had als doelstelling om "het misbruik van de FM om­roepband door etherpiraten op 1 maart 2004 structureel te reduceren met 25 tot 75 procent vergeleken met hetzelfde meetmoment in 2003".

De kern van etherflits was een intensief handhavingsproject, waarbij zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk werd opgetreden. De strafrechtelijke wijze van handhaving vond plaats in samenwerking met de politie. De offi­cier van justitie heeft in de regel een schikkingsvoorstel van € 1.100 gedaan bij de eerste overtreding. Daarnaast werd het bestuursrecht toegepast door een last onder dwangsom van € 2.250 per geconstateerde overtreding per week op te leggen. Bij reci­dive binnen twee jaar werd de dwangsom verbeurd verklaard. Bij binnentreden werd regelmatig de zender in beslag ge­nomen en verbeurd verklaard. Dit gebeurde niet alleen bij piraten die op he­terdaad betrapt werden, er vond ook inbeslagneming buiten heterdaad plaats. Daarnaast werden piraten door gemeenten aangepakt door handha­vend op te treden tegen door piraten geplaatste illegale zendmasten. Zend­masten ho­ger dan 5 meter zijn vergunningplichtig.

Blijkens het Eindrapport project Etherflits is de doelstelling gerealiseerd door­dat er op 1 maart 2004 sprake was van een reductie van 62 procent van ille­gale zend­activiteiten in de FM-omroepband ten opzicht van 1 maart 2003. 85 Procent van de etherpiraten zou (voorlopig) gestopt zijn met uitzenden als er sprake is van een opgelegde dwangsom.

Dit onderzoek handelde over de drijfveren van etherpiraten. Daar­bij wordt aandacht besteed aan hun achtergrond, profielen, motieven en oordelen over ervaringen met het Agentschap Telecom. Ook wordt ingegaan op handha­ving in het algemeen en de aanpak van etherpiraterij in het bijzon­der.

Doktersdienst Groningen: tevredenheidsonderzoek

Pro Facto heeft een representatieve telefonische enquête uitgevoerd onder 700 personen die contact hebben gehad met de Doktersdienst Groningen. Doel was om de tevredenheid over de klantgerichtheid en klantvriendelijkheid van de Doktersdiensten te meten. Na de telefonische enquête zijn vijftien aanvullende interviews gevoerd met personen, op basis waarvan het statistische onderzoeksmateriaal kon worden geïllustreerd, verduidelijkt en verdiept.

Gemeente Haren: burgertevredenheidsonderzoek

De gemeente Haren wil volgens haar in 2002 geformuleerde missie een zelfbewuste gemeente zijn, waarin aandacht en ruimte is voor:
- behoud en versterking van de groene waarden;
- een plezierig leefklimaat en een dynamisch kloppend hart in de vorm van een nieuwe dorpskom;
- een eigen beleid binnen de kaders van de regionale samenwerking;
- welzijn en ontwikkeling van de inwoners en de mogelijkheid voor verenigingen, instellingen en bevolking om hieraan zelf vorm te geven;
- een open instelling van initiatieven vanuit de samenleving;
- een klantvriendelijk, bedrijfsmatig en doelgericht werkende organisatie;
- behoud van financiële ruimte, ook in de toekomst. De gemeente Haren wil ook een excellente gemeente zijn. Een hierover in 1999 in opdracht van de gemeente Haren geschreven scriptie van een studente van de Rijksuniversiteit Groningen is een illustratie van het daarop gerichte streven. Een excellente gemeente is een gemeente die een goede relatie heeft met haar burgers, bedrijfsmatig werkt en een goede ondernemer is. Een excellente gemeente is ook een lerende gemeente. Een lerende gemeente wil ook weten hoe de burgers over haar functioneren denken. In dat kader heeft de gemeente aan Pro Facto de opdracht gegeven een representatieve telefonische enquête uit te voeren onder de Harener bevolking. In het onderzoek zijn de meningen en oordelen van burgers over de bovenstaande thema's, voor zover voor hen direct relevant en inzichtelijk, onderzocht.

Chantal Ridderbos-Hovingh

uw contactpersoon
Chantal Ridderbos-Hovingh

Chantal is voor dit onderwerp onze contactpersoon.
Meer informatie over haar vindt u hier.
050 313 98 53

Neem contact op met Chantal

Zoeken