Bevingschade, schadeprotocol en een goed alternatief

Bevingschade, schadeprotocol en een goed alternatief

Op 8 januari jongstleden heeft ten gevolge van de gaswinning in het Groninger veld een aardbeving plaatsgehad met een kracht van 3.4 op de schaal van Richter, de een na zwaarste ooit in het gebied met het epicentrum in Zeerijp. De schade is in een groot gebied buiten het epicentrum in het Ommeland en in de stad opgetreden. Zelfs bevingsbestendig gemaakte gebouwen hebben schade. Veel organisaties hebben zich met de afhandeling van schade en versterken van gebouwen bezig gehouden, echter zonder voldoende resultaat.

De roep om een nieuw schadeprotocol is groot en de verwachtingen erover hoog. Aan het oude protocol zaten los van de schadeafhandeling door de NAM al de nodige haken en ogen. Het gebied waarvoor het protocol zou moeten worden toegepast bleef een discussie en ook laten de contouren van het nieuwe protocol een beperkt toepassingsgebied binnen de provincie Groningen zien. Het zoeken naar goede onafhankelijke deskundigen is niet gemakkelijk en de opdracht aan de deskundigen is beperkt. Over het algemeen volstaan de deskundigen met het visueel opnemen van scheuren en zorgvuldig onderzoek naar de gevolgen voor de constructie en fundering blijft achterwege. Verder wordt het inmiddels in de wet verankerde bewijsvermoeden niet gehanteerd, maar houden de deskundigen vast aan de a-, b- en c-kwalificering.

De jurisprudentie heeft gelukkig niet stilgestaan. Na de inwerkingtreding van het bewijsvermoeden bij bevingschades op grond van artikel 6:177a BW is inmiddels bepaald dat het bewijsvermoeden voor de gehele provincie Groningen geldt. Dit betreft een groter gebied dan het schadeprotocol, waarin binnen de provincie met contouren wordt gewerkt.

Deskundigenbericht en deskundigenkosten

Een belangrijke uitspraak voor een goed en beter alternatief voor het schadeprotocol betreft de tot op heden niet gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 november 2017 (zaaknummer:C/18/175550/HARK 17/90). De rechtbank heeft in deze beschikking ten eerste bepaald dat er naast het schadeprotocol het recht bestaat een onafhankelijke deskundige door de rechtbank te laten benoemen en de rechtbank de vraagstelling en opdracht te laten formuleren. Over het schadeprotocol oordeelt de rechtbank dat de onderzoeken door de eerstelijns- contra-expert onvoldoende zorgvuldig en onvoldoende objectief zijn geweest.

De rechtbank tekent aan dat de werkzaamheden en rapporten van de eerstelijnsexpert en de contra-expert alle hun grondslag vinden in en zijn uitgevoerd binnen de grenzen van het door de NAM gehanteerde particuliere en buitengerechtelijke schadeprotocol, waarbij hun kosten conform en binnen de grenzen van dit schadeprotocol zijn vergoed door NAM. Uit deze feiten en omstandigheden kan niet een volledige onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de deskundigen worden afgeleid waarover een door de rechtbank te benoemen deskundige wel geacht wordt te kunnen beschikken,

De rechtbank heeft een onafhankelijke deskundige benoemd die zorgvuldig alle mogelijke zichtbare en niet zichtbare schade, waaronder ook naar de constructie en fundering in kaart moet brengen. Vervolgens moet de deskundige een duurzame wijze van herstel adviseren.

Op grond van de aansprakelijkheid van de NAM voor mijnbouwschade oordeelt de rechtbank verder dat de kosten in afwijking van de hoofdregel dat de kosten van een voorlopig deskundigenbericht voor rekening van de verzoeker komen, volledig voor rekening van de NAM zijn.

De rechtbankdeskundige

In plaats van het schadeprotocol biedt de rechtbank dan ook een goed en beter alternatief, door:

  1. een ruimhartige toepassing van het bewijsvermoeden voor de gehele provincie;
  2. het op verzoek benoemen van een onafhankelijke rechtbankdeskundige die onafhankelijk en zorgvuldig de volledige zichtbare en onzichtbare schade in kaart brengt en aan de rechtbank moet rapporteren.
  3. een duurzame en waar nodig constructieve wijze van herstel te laten vaststellen.
  4. de kosten van het voorschot van de rechtbankdeskundige voor rekening van de NAM te brengen.

Gaswinning & Governance

De winning van aardgas leidt in de provincie Groningen tot ongekende problemen boven de grond. ‘Huizinge’ maakte duidelijk dat schadeherstel, versterking en werken aan economisch perspectief versneld aandacht moesten krijgen. Vijf jaar later zijn veel organisaties ontwikkeld en is er veel gepraat en geschreven. Helaas is nog maar weinig voortgang gemaakt. Een centraal probleem daarbij is de ‘governance’: wie heeft het voor het zeggen in het gebied? Iedereen is het er over eens dat de NAM als partij naar de zijlijn moet. Maar dan?

Heinrich Winter adviseert de provincie Groningen bij het versterken van de positie van de regio: provincie en gemeenten moeten samen met ministeries publieke regie nemen over de toekomst van het gebied. Vergelijkbare governancevraagstukken zijn overal: hoe verloopt de sturing van gemeenschappelijke regelingen, hoe kunnen gemeenteraden hun positie behouden bij intergemeentelijke samenwerking, hoe verloopt verzelfstandiging in gemeentelijke stichtingen op het sociaal domein? Pro Facto en Bout adviseren over bestuurskundige en juridische vragen rond dergelijke sturingsvraagstukken.

Bertil Westers staat overheden, Woningcorporaties, onderwijs- en zorginstellingen bij, bij de afhandeling van schade aan gebouwen en de noodzakelijke versterking.

Wilt u doorpraten over dit onderwerp en meer weten over wat wij voor u kunnen betekenen?
Neem dan contact op met:

mr. Bertil Westers
050-3140840
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

prof. dr. Heinrich Winter
050-3139853
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

 

Zoeken